Teun Ritzema

'Wittebrug'

levenscyclus van een bestemmingsplan


het gebied van van het bestemmingsplan Wittebrug omstreeks 1969

Inleiding

In het begin van de zeventiger jaren van de twintigste eeuw was er onrust in de buurtschap Wittebrug, genoemd naar een naburige brug, die al lang niet meer wit was. Aan de Van Lennepweg dreigde op de plaats van een woonhuis een flatgebouw met 20 wooneenheden te verrijzen. Tussen de Badhuisweg en de Nieuwe Parklaan ter hoogte van de Cremerweg zou een flatgebouw met 34 wooneenheden worden gebouwd, waarvoor 4 woonhuizen moesten wijken. Aan de Nieuwe Parklaan bij de Witte Brug zouden 4 woonhuizen plaats moeten maken voor een flatgebouw met 54 wooneenheden. Het Hotel Wittebrug zou een andere bestemming krijgen, maar welke?

Kortom een rustige woonwijk, gebouwd rond de wisseling van 19e naar 20e eeuw met herenhuizen en villa’s in een parkachtige omgeving dreigde ingrijpend van karakter te veranderen. Daar kwam nog bij dat ook nog de nodige woonhuizen als kantoren in gebruik raakten. De wijk was bezig te ‘verkantorizeren’. Daar waren volgens de stadsontwikkelaars goede redenen voor. De woonhuizen waren te groot, te bewerkelijk, en te kostbaar in onderhoud. Er was dus leegstand, maar er was ook woningnood. September 1974 waren 131 van de de 190 panden nog bewoond. De bewoners, die er nog waren, gelukkig met hun woonomgeving zoals die was, waren door de nieuwbouwplannen verrast, voelden zich achter hun rug om beetgenomen en kwamen in actie. Zij meenden zich te kunnen beroepen op de beschrijving van de voorwaarden voor de uitgifte van de gronden uit 1891. Daarin stond dat de woningen niet breder mochten zijn dan 25 m:

Op den grond mogen, tenzij Burgemeester en Wethouders afwijking goedkeuren, niet anders worden gesteld dan vrij staande gebouwen met een gevelbreedte van ten hoogste vijf-en twintig meter, bestaande uit ene villa als één perceel te bewonen en overigens met inachtneming van ....

De gemeente zag dat anders. In de tussentijd was er een algemene bouwverordening tot stand gekomen, waardoor de oude regels achterhaald waren. Maar er bleek een niet openbaar plan te zijn ontwikkeld, waarin de helft van de wijk op de schop ging voor nieuwbouw. Projectontwikkelaars, architecten en aannemers waren daar sneller achter, dan de niets vermoedende bewoners. En zo was dat gekomen.

De verontruste burgers in de buurtschap Wittebrug deden twee dingen. Zij gingen in beroep bij de kroon. Die schorste dan ook de bouwvergunningen om te bezien wat er aan de hand was. Daarnaast werd na een buurtonderzoek de Wijkvereniging De Witte Brug (1974) opgericht, de voorloper van de Wijkvereniging Duttendel en Wittebrug (1997), ter behartiging van het algemeen belang.

Het tijdperk van de mondige burger, van inspraak en medezeggenschap met vereende krachten was aangebroken.
De schorsing door de Kroon werd na onderzoek opgeheven. Maar het gemeentebestuur moest toegeven, dat wat dat betreft er het e.e.a. had ontbroken en kondigde nog in het jaar van oprichting van de wijkvereniging aan een bestemmingsplan te zullen ontwerpen. Doel: Handhaving en versterking van het unieke karakter van de wijk De Wittebrug als bomenrijk villapark in een vroeger duinlandschap. De gemeenteraad keurde het voorbereidingsbesluit voor dat bestemmingsplan goed (1975). De uitwerking werd uitbesteed aan een stedebouwkundig adviesbureau.

Bestemmingsplan.

De (destijds vigerende) Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) van 1965 regelt de vorm en totstandkoming van een bestemmingsplan. Een gemeente kan, maar is niet verplicht, een bestemmingsplan op te stellen voor gebieden binnen de bebouwde kom. Een bestemmingsplan is een plan, waarin de gemeente bestemming en gebruik van de grond en de gebouwen daarop binnen de gemeentegrenzen vast kan leggen. Het plan bestaat uit drie delen. Een plankaart waarop de bestemming van grond en gebouwen is aangegeven, een toelichting bij de kaart over de bestaande, verwachte en gewenste ontwikkeling en voorschriften voor gebruik van grond en gebouwen.

Zo’n plan heeft directe rechtsgevolgen. Het is b.v. gemeenten niet toegestaan bouwvergunningen af te geven voor een bepaald soort gebouw in strijd met de bestemming van de grond volgens het bestemmingsplan. Bestemmingsplannen moeten om de tien jaar worden herzien.

Het bestemmingsplan Wittebrug is begrensd door het kanaal tussen Wittebrug en Cremerbrug, een strook van het Westbroekpark langs de Cremerweg en de Badhuisweg tussen Cremerweg en Wittebrug.

Het bestemmingsplan Wittebrug gaat uit van de volgende intenties. Verdichting is mogelijk rekening houdend met de schaal van de bebouwing; villa’s kunnen worden opgedeeld in appartementen; huidige bouwmassa’s en gebouwde bestemmingen zijn maatgevend; nieuwbouw op grote schaal moet voorkomen worden; de bestaande situatie wordt niet geheel bevroren; intensivering van de woonfunctie wordt mogelijk gemaakt en zekerheid voor de bewoners dat geen grootscheepse veranderingen op stapel staan.

De vaststelling van het bestemmingsplan Wittebrug gebeurde overeenkomstig de WRO in fasen. Achtereenvolgens keurden gemeente (1978), provincie (1980) en tenslotte -na een beroepsprocedure- de Kroon (1985) het plan goed. Telkens met de mogelijkheid van bezwaarprocedures door belanghebbenden. Uiteindelijk kwam het gemeentelijke plan er vrijwel ongeschonden door. Provincie en Kroon hebben een paar kleine uitzonderingen gemaakt. Maar al met al heeft het wel 10 jaar geduurd.

De bouwwerken waartegen de bewoners van de Wittebrug te hoop waren gelopen n.l. de Résidence Witte Brug en ’s Gravenhof


's Gravenhof, gezien vanuit het Westbroekpark

waren al meteen in het plan opgenomen. De gemeente was kennelijk al zover in zee gegaan met de projectontwikkelaars, dat dat niet kon worden teruggedraaid zonder financiële gevolgen. Sloopvergunningen waren al verleend.

Residence Witte Brug, luchtfoto ~1980

Alleen het flatgebouw aan de Van Lennepweg met niet minder dan 7 woonlagen kwam er niet in voor. Wel werd de Poolse Ambassade, Van Lennepweg 51, met aangepaste bouwhoogte opgenomen zij het als een kantoor/woongebouw.

Het Hotel Wittebrug is toen nog een aantal jaren in gebruik geweest bij het Institute of Social Studies, dat later verhuisde naar de Kortenaerkade.

In de voorbereidingsperiode van het bestemmingsplan wist een projectontwikkelaar nog twee projecten in de wacht te slepen:

- De woningen Nieuwe Parklaan 61 en Van Lennepweg 71-73 werden vervangen door een woongebouw van 10 woningen en een parkeerkelder, nu Parckhove, Van Lennepweg 171-173. De wijkvereniging heeft hier geen bezwaar tegen gemaakt.
- De woning Nieuwe Parklaan 77 werd vervangen door een woongebouw met 11 woningen en parkeergelegenheid, nu Résidence Bellevue, Nieuwe Parklaan 79-81. Bezwaar van de wijkvereniging (1978), dat hiermee werd afgeweken van het ontwerp-bestemmingsplan, werd door de gemeente lakoniek afgedaan (1979) met de mededeling, dat de bouwplannen ruim vóór (1977) de vaststelling van het bestemmingsplan (1978) waren ingediend. Afwijkingen voldeden aan de geldende Bouwverordening, waarvan overigens voor de begrenzingen van het gebouw wel weer werd afgeweken.

Ook werd een bouwvergunning afgegeven voor de uitbreiding van de villa, Badhuisweg 139, die als kantoor in gebruik was. De wijkvereniging heeft bezwaar gemaakt op grond van het ontwerp bestemmingsplan.

Tenslotte bleken twee villa’s, Nieuwe Parklaan 28 t/m 32A (later 58A t/m D) al in gebruik bij de Rudolf Steinerkliniek, later Verpleeghuis Rudolf Steiner, Nieuwe Parklaan 26 (later 58) nog tijdens de lopende procedure voor het bestemmingsplan daarin vervangen door een bedrijfsgebouw, het huidige Tobiashuis. Dit late besluit hing samen met de onzekerheid tijdens het opstellen van het bestemmingsplan of de kliniek nog zou blijven bestaan. Er was toen een schaalvergroting van ziekenhuizen aan de gang. Als de villa’s waren gebleven, hadden ze nog weer een woonbestemming kunnen krijgen wanneer ze niet langer als dependance van de kliniek werden gebruikt. Omwonenden hebben bezwaar gemaakt. De wijkvereniging deed er het zwijgen toe. Kort daarvoor had zij samen met naburige wijkverenigingen de Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne nog gevraagd de Steinerkliniek als nabij ziekenhuis overeind te houden.

Handhaving.

Als een bestemmingsplan eenmaal is vastgesteld rijst de vraag of dat ook ook rust in de wijk betekent. Dat blijkt niet meteen het geval. De WRO en ook de Woningwet (art. 50) boden de gemeente gelegenheid om af te wijken van het bestemmingsplan. Daar is dan ook de nodige keren gebruik van gemaakt. De jaartallen staan voor het definitief worden van de voorbereidingsbesluiten van de gemeente, die uiteindelijk alle zijn uitgevoerd.

Afweging

Het streven van de Wijkvereniging Wittebrug naar en het tot stand komen van het bestemmingsplan Wittebrug was geslaagd. Maar wat heeft het opgeleverd in de afgelopen ruim dertig jaar ?

Tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan heeft de gemeente zich niet geroepen gevoeld om het ontwerp bestemmingsplan als maatstaf te nemen voor het verlenen van bouwvergunningen in de wijk. Tot 10 jaar na de vaststelling van het bestemmingsplan heeft het nog ‘gewoeld om verandering’. Dat is wat weggeëbd. Wellicht zijn door toenemende welvaart villa’s meer in trek gekomen als woonruimte. Maar langs de Nieuwe Parklaan en de Badhuisweg staan nog heel wat villa’s nog steeds in gebruik als kantoorruimte.

Kijkend naar de intentie van het bestemmingsplan Wittebrug moet worden vastgesteld, dat er geen sprake is van een korset. Het is een compromis, waarin enerzijds stadsontwikkeling mogelijk bleef en anderzijds tegemoetgekomen werd aan de behoefte van de bewoners van de wijk. Anders geschreven: het algemeen belang van de gemeente krijgt minstens zoveel ruimte als het algemeen belang van de wijkbewoners. Het mooiste voorbeeld hiervan is de intentie, dat de bestaande situatie niet geheel wordt bevroren met tegelijkertijd de zekerheid voor bewoners dat geen grootscheepse veranderingen op stapel staan.

Verdichting alsmede intensivering van de woonfunctie bleef mogelijk en heeft ook plaatsgevonden. Waar het om begonnen was, de bouw van de woonkolossen Résidence Witte Brug (nu 52 wooneenheden) en ’s Gravenhof (nu 38 wooneenheden) tegengaan, is niet gelukt. Zo ook de bouw op het Borveldje en het groen naast de Steinerkliniek. De woonkolossen voldoen niet aan de intentie de voormalige bouwmassa’s als maatgevend te beschouwen. Dat waren oorspronkelijk 2 x 2-woonhuizen-onder-één-kap onderscheidenlijk 4 woonhuizen, waarvan één 2-onder-één-kap. Het bestemmingsplan keurt ze ook af.

De Rijksnota Snipperlokaties is dankbaar gebruikt als verontschuldiging voor het vullen van open plekken. Het opdelen van villa’s in appartementen, ook een vorm van intensivering van de woonfunctie, is eigenlijk vooral verwezenlijkt door villa’s te vervangen door woongebouwen met appartementen. De bouwmassa’s zijn daarbij enigszins binnen de perken gebleven. Voorbeelden zijn Résidence Bellevue (nu 10 wooneenheden) en Parckhove, Van Lennepweg 55-57. Het flatgebouw met 7 woonlagen aan de Van Lennepweg is niet doorgegaan maar wel de Poolse Ambassade met 8 wooneenheden.
Résidence Koninginnebrug (nu 42 wooneenheden) is een voorbeeld van intensivering van de woonfunctie en maatgevendheid van de voormalige bouwmassa.

Over de ‘verkantorizering’ staat geen woord in de intenties. Wel is de bestemming van de gebouwen pand voor pand vastgelegd in het bestemmingsplan. De ambassade van Kenia heeft woonruimte gekost. Tenslotte is nieuwbouw op grote schaal voorkomen.
De wijkvereniging heeft met argusogen de ontwikkelingen gevolgd, aan de bel getrokken bij de gemeente waar nodig geacht , maar zelden de bezwaarprocedure doorgetrokken in hoger beroep. Er zijn twee keer 10 jaar voorbij zonder herziening van het bestemmingsplan.

De wijk Wittebrug is nog steeds een bomenrijk villapark in een vroeger duinlandschap, maar wel met minder bomen,villa’s en park. Behalve daadwerkelijk ter plaatse is er ook een beeld van de wijk te verkrijgen elders op deze website.

 

gepubliceerd ~2007

 + - + - +