Ieteke Kapteyn-Streef

Het Wittebrugpark en de Marva

De prominente aanwezigheid van de Koninklijke Marine in het Wittebrugpark in de jaren na W.O. II is zeker niet in de laatste plaats te danken geweest aan de daar lange tijd gevestigde Marva, de vrouwenafdeling van de Marine.

Er is indertijd veel te doen geweest over het inschakelen van vrouwen in de zeemacht, maar toen in 1944 de oorlog in Europa op zijn einde liep en de regering in Londen voorbereidingen trof voor de oorlog tegen Japan en de bevrijding van Nederlands-Indië leek zo’n vrouwelijk hulpkorps bittere noodzaak om het dreigende personeelstekort bij de marine op te vangen. De Britten en de Amerikanen hadden het allang en met veel succes.

De Britse Women's Royal Naval Service (WRNS), die secretariële en andere ondersteunende werkzaamheden verrichtte aan de wal … 'teneinde een man vrij te maken voor de vloot' stond dan ook model voor de Nederlandse Marva, die bij Koninklijk Besluit van 31-10-1944 in Londen werd opgericht. Het was een zelfstandig korps met een eigen rechtspositie: marva`s traden bijvoorbeeld altijd in dienst op basis van vrijwilligheid, ze waren ongewapend en deden uitsluitend dienst aan de wal.


Beëdiging van Marva Officieren vóór Dennehove op de Badhuisweg
Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie

In juli 1945 werd het hoofdkwartier overgeplaatst van Londen naar den Haag en kon er vaart gezet worden achter de werving van nieuwe rekruten. Toch werd het een moeizame start. De maatschappelijke weerstand tegen de deelname van vrouwen aan het militaire apparaat bleek onverwacht groot. In brede kring leefde de gedachte dat vrouwen hun bestemming vonden in het gezin en in vrouwelijke beroepen en dat het militaire systeem niet paste bij de vrouwelijke aard. Ook het publiek stond vaak kritisch tegenover het in het openbaar in uniform marcheren van vrouwen.

Maar de Marva was er nu eenmaal …..en ze bleef. Wel is met name de huisvesting van de vaak minderjarige en ver van huis gelegerde meisjes altijd enigszins problematisch geweest. Deze diende in ieder geval aan twee strikte voorwaarden te voldoen:
     -in aparte gebouwen, gescheiden van de mannen
     -opvang en goed toezicht na werktijd

Treffend is in dit verband de uitspraak van luitenant ter zee I.A. Kroese, die in 1945 het eerste Marva-programma opzette: 'Sommigen realiseren zich niet dat marva’s gecompliceerder zijn dan schrijfmachines, waarvan men geen last heeft na bureau-uren'.

De marva’s waren als onderdeel van een militaire werk- en leefgemeenschap natuurlijk onderworpen aan de krijgstucht, maar daarnaast stond elk Marvahuis onder toezicht van een eigen (onder)officier, had het een eigen ordeboek en golden er gedetailleerde regelingen voor het passagieren, waarbij onder andere de tijdstippen van vertrek en thuiskomst werden geregistreerd. Eén avond per week moesten alle bewoonsters verplicht thuisblijven en met elkaar doorbrengen om de onderlinge saamhorigheid te bevorderen.

De marva’s in den Haag.

De verschillende Marvadiensten werden in Nederland over verschillende plaatsen verspreid, maar verreweg de meeste marva's werkten toch in den Haag. Zij werden na een tijdelijk verblijf aan de van Alkemadelaan ondergebracht in twee grote villa's (Nieuwe Parklaan 15 en 57) en vijf herenhuizen (van Lennepweg 30, 38, 40, 42 en 44) in het Wittebrugpark en een villa in het nabijgelegen Klattepark (Violenweg 2), die speciaal bestemd was voor de officieren.

Al deze huizen lagen in het voormalige vestinggebied, dat in de oorlog bij de aanleg van de Atlantikwall door de Duitsers ontruimd was geweest. In september 1945 stonden ze nog altijd leeg omdat ze in een deplorabele toestand verkeerden en niet zonder meer betrokken konden worden door de eigenaren. De statige herenhuizen van weleer waren grotendeels ontdaan van alles wat maar enigszins bruikbaar was, zoals vloeren, deuren, kastplanken, ruiten en schoorsteenmantels. Soms was zelfs de complete verwarmingsinstallatie verwijderd. Ook de meeste ijzeren tuinhekken hadden het moeten ontgelden en waren gesloopt om een tweede leven te beginnen in de Duitse oorlogsindustrie.

Ondanks de heersende woningnood kon de marine de huizen daarom makkelijk van de eigenaren huren, maar ze had wel maanden nodig om de herstelwerkzaamheden uit te voeren en de panden geschikt te maken voor het huisvesten van vrouwelijke militairen.

Daarbij is het aardig om te weten dat in de stukken die betrekking hebben op de Marva en de Marvahuizen steevast de scheepsterminologie wordt gehanteerd: Marva’s heten schepelingen, de slaapkamers in de villa's hutten en de keuken het kombuis.

De afzonderlijke Marvahuizen.
 


HGA-F-50385, Nieuwe Parklaan 57, 'Villa Johanna'
Collectie Haags Gemeentearchief

Nieuwe Parklaan 57, 'Villa Johanna'
Villa Johanna, Nieuwe Parklaan 57, een grote villa op de hoek van de van Lennepweg, die in later jaren is afgebroken om plaats te maken voor een appartementengebouw. Van 1946-1974 was hier op de eerste verdieping het Marva-commandement gevestigd. Op de tweede verdieping bevonden zich hutten voor 10 rekruten en vanaf 1965 ook de ziekenboeg met 5 bedden. Op de begane grond had je een grote gemeenschappelijke eetzaal, een leskamer en een recreatieruimte. De garage was omgetoverd tot kombuis en het houten tuinschuurtje werd gebruikt als opslagplaats voor aardappelen en groente.


Marva's bij villa Aruba
Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Nieuwe Parklaan 15, Villa Aruba
was de eerste villa die gereed kwam. Zij heeft slechts korte tijd onderdak geboden aan de Marva, van 1945-1947.

Van Lennepweg 30
Van 1946-1966 zijn hier 19 marva’s gelegerd geweest. Ook de ziekenboeg was er gevestigd tot deze in 1965 verplaatst werd naar villa Johanna. Door de sterke terugloop van het aantal marva’s halverwege de jaren ‘60 waren de bedden niet meer nodig en is het huurcontract met de eigenaar opgezegd.

Van Lennepweg 38 en 40
Deze dubbele villa's, gebouwd in de zogenaamde chaletstijl, werden vrijwel identiek ingericht. De eerste en tweede verdieping bevatten hutten met in totaal 48 bedden, bestemd voor minderjarige marva’s (< 21 jaar), waaronder 1 arrestantenhut.

Op de begane grond stonden de huizen via deuren in de scheidingsmuur met elkaar in verbinding. Hier waren recreatieruimtes en een kombuis. Een aanvraag om ook de kelders, die als fietsenberging dienden, door te mogen breken om er een pingpongtafel te kunnen plaatsen werd echter afgewezen.

Van 1946 tot 1977 woonden hier veel marva’s die werkzaam waren bij de verbindingsdienst van de marine, gevestigd in de bunker naast flatgebouw 'Dennehove' op de Badhuisweg.

Van Lennepweg 42
De Marva heeft slechts 12 jaar (1946-1958) gebruik gemaakt van dit huis. Wegens het toen al teruglopende aantal marva’s waren de bedden niet meer nodig en is het huis teruggegeven aan de eigenaar.

Van Lennepweg 44
Dit huis was ingericht voor 5 korporaals en 21 meerderjarige marva’s en is door hen bewoond geweest van 1946-1977. Op de eerste en tweede verdieping bevonden zich weer de slaaphutten, op de begane grond een recreatieruimte en een kombuis en in de kelder kon gepingpongd worden.

Uit bovenstaande beschrijvingen blijkt wel, dat de verspreide huisvesting van de Haagse marva’s in 8 burgerwoonhuizen verre van praktisch was. Geen enkele ruimte was groot genoeg om er gezamenlijk te eten of te recreëren en van een exercitieterrein voor de dagelijkse appèls was al helemaal geen sprake. Die moesten gewoon op straat worden gehouden. Maar bovendien drukte het peperdure onderhoud van de villa's zwaar op de begroting. Het lukte echter niet om in den Haag centrale huisvesting te vinden.
De marva’s zelf waren daar overigens niet rouwig om; ze bewoonden de huizen met veel plezier vanwege de gezellige huiselijke sfeer en de mooie omgeving.

Maar… de tijden veranderden.

Opheffing van de Marva

De steeds verder voortschrijdende emancipatie van de vrouw maakte ook binnen de marine ingrijpende veranderingen onontkoombaar. De grote verschillen in rechtspositie tussen mannelijk en vrouwelijk personeel waren in strijd met het VN-verdrag van 1971 betreffende de rechten van de vrouw en dienden dan ook te verdwijnen. In talloze commissies en projectgroepen begon men na te denken over de mogelijkheden van een geleidelijke integratie van de Marva in de rest van de marineorganisatie.
Dit alles leidde onder meer tot de sluiting van alle Haagse Marvahuizen per 1 september 1977. De marva’s werden voortaan gehuisvest op de marinevliegkampbasis Valkenburg en vandaar dagelijks met bussen naar hun werk in de Alexanderkazerne gebracht. In afwachting van de algehele reorganisatie van de marine was 1977 ook het jaar dat er geen nieuwe marva’s meer werden aangenomen. Een volgende stap was het opheffen van de verschillen in de algemene rechtspositie van mannelijke en vrouwelijke militairen per 1-1-1979. Daarmee was het lot van de Marva als apart vrouwenkorps eigenlijk al bezegeld, maar pas op 1-1-1982 werd de Marva officieel opgeheven, tegelijk met de Milva en de Luva.

De geschiedenis van de Haagse marva’s en die van het Wittebrugpark zijn lange tijd zo nauw met elkaar verbonden geweest, dat een korte beschrijving van deze bijzondere episode hier niet achterwege kon blijven.

Litt.: 'Bij de Marva', vrouwelijke militairen in dienst van de Koninklijke Marine; Anita M.C. van Dissel en Jaap R. de Bruijn (1994)

 

gepubliceerd ~2004

+ - + - +