W. van Noord
Het Geheim van de Fles
Het was op een mooie Zondagochtend in de herfst van 1881, toen na een wandeling met ons drieën, mijn vader, mijn broer en ik door de Scheveningse Bosjes, langs de Waterpartij, teruggingen naar huis. Bij de 'Ver Huëllbank' gekomen, bleef mijn vader staan, en na even zwijgend naar de bank te hebben gekeken, zei hij:
'Luister goed jongens, dan zal ik jullie eens wat vertellen, dat jullie nooit vergeten moet. Toen ik deze zomer met anderen aan dit plantsoen werkte, was deze bank nog in aanbouw. Ik heb toen op een stukje perkament al de namen geschreven van hen, die hier werkten. Toen ik dat gedaan had. heb ik dat stukje perkament in een fles gestoken en die in een vrijgelaten holletje in de fondering van de bank geborgen. Nu zal er toch zeker wel iets heel ergs moeten gebeuren, wil deze fles met het perkament nog ooit te voorschijn komen, want wie zou er ooit aan denken deze dure witmarmeren bank te slopen! Neen, dat zal wel nooit gebeuren, en zo is het mogelijk dat die fles met het perkament daar tot de jongste dag verborgen blijft. Zo jongens, dat weten jullie nu, en doen jullie nu maar je best, om het nooit te vergeten.' Aldus mijn vader.
Nu, wij hebben het goed onthouden en het ook doorgegeven aan anderen, die blijk gaven er belang in te stellen. Nooit zijn we die bank voorbijgegaan zonder te denken aan die verborgen fles met het perkament.
Maar iets heel ergs, erger dan mijn vader ooit kon denken, gebeurde: op 10 mei 1940 brak de tweede wereldoorlog uit en ons land bleef er niet buiten. Grote verschrikkingen en verwoestingen door het hele land, ook onze goede buurt, vanouds bekend als 'Wittebrug', bleef niet gespaard. Bruggen werden opgeblazen, de mooie oude Scheveningse Bosjes zo goed als geheel kaalgehakt, de Waterpartij in een tankval veranderd, de twee monumentale banken, gewijd aan Ver Huëll en Cremer, tot aan de grond gesloopt. Toen de bevrijding kwam, was mijn eerste gang naar de Waterpartij, waar het mij een troost was, bij al het daar verloren-gegane schoon te mogen zien dat de fondering van de 'Ver Huëll bank' niet was weggebroken.
Toen
ik aan de heer Doorenbos, directeur van de Gemeenteplantsoenen, vertelde wat
ik wist dat er in de fondering van de bank verborgen lag, vond deze dat
interessant genoeg om mij te beloven order te geven, dat er bij het opruimen
van de resten van de bank, met zorg naar moest worden uitgezien. Toen de
herstelwerkzaamheden aan de Waterpartij in Oktober j.l. zover waren
gevorderd dat de fondering van de bank moest worden opgeruimd, gebeurde
hetgeen mijn vader schier onmogelijk had gedacht: de fles met het door hem
beschreven stukje perkament werd ongeschonden teruggevonden. Op het
vergeelde perkament stond woordelijk geschreven:
Makers van de
monumentale bank.
Antonius van Roon, Meester Steenhouwer, 38 jaar.
Jacobus van Roon, oud 52 jaar
Johannes van der Putten, oud 26 jaar
Bovenstaanden waren steenhouwers-werklieden
Johannes van Beek, oud 50 jaar.
Antonius Krins, oud 21 jaar
Bovenstaanden waren metselaars
Gemeente-opzichter.
Hendricus Westbroek, oud 46 jaar. Maker van de gras-
en bloemperken en plein rond de monumentale bank.
Johannes van Tol, oud
44 jaar.
Hendricus Cornelis van Noord, oud 39 jaar.
Tuinlieden aan
bovengenoemde bank.
Zondag 15 juli 1881.
Vinder van het perkament
zal dit op het stadhuis van Den Haag brengen
Piet Westbroek, zoon van
Hendrik, oud 18 jaar. Plantagemeester.
En zo is dan deze fles
met inhoud, na bijna zeventig jaar in de fondering van de bank verborgen te
zijn geweest, door de vriendelijke bemoeienis van de heer Doorenbos in mijn
bezit gekomen. Zij wordt nu als een voor ons waardevolle gedachtenis aan
mijn in 1916 overleden vader, aan bevriende bekenden, aan een vredige tijd
maar ook aan, helaas fel bewogen, dagen met zorg bewaard.
W.F.J.G. van Noord
manuscript ~1956
gepubliceerd ~2002
+ - + - +