Daniëlle Gallas
De Rudolf Steinerkliniek, 'een schip in de duinen'
Het 'Rudolf Steiner Verpleeg- en Therapiehuis', een satelliet opname uit Google Earth. Links de oorspronkelijke Rudolf Steinerkliniek uit 1928; boven, langs de Nieuwe Parklaan, de uitbreiding van 1987.
Op 17 juli 1928 werd in Den Haag een bijzonder gebouw geopend, de Rudolf Steinerkliniek. Het was gelegen op de top van een duin op de grens van Den Haag en Scheveningen. De golvende daklijn deed denken aan een schip. De architect van dit bijzondere gebouw was Jan Willem Eduard Buijs. Het idee om deze Rudolf Steinerkliniek te bouwen heeft een lange voorgeschiedenis en kan niet los worden gezien van de ontwikkeling van de antroposofie¹ in Nederland. Een aantal personen heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld.
De voorgeschiedenis
Jan Buijs was bouwkundestudent in Delft en raakte tijdens zijn studie bevriend met Willem Zeylmans van Emmichoven, student medicijnen in Leiden. Beiden hadden interesse voor expressionistische schilderkunst en bezochten veel tentoonstellingen. Zo ontmoette Buijs in 1916 op een Sturm-tentoonstelling in Den Haag de expressionistische schilderes Jacoba van Heemskerck van Beest met haar vriendin Marie Tak van Poortvliet, een welgestelde kunstverzamelaarster. Van Heemskerck exposeerde ook op deze tentoonstelling. Zij hing de nieuwe kunst aan en haar schilderijen kenmerkten zich door een streng architectonische compositie, maar waren tegelijkertijd erg beweeglijk. Beide vriendinnen waren grote voorvechtsters van de antroposofie. Na deze ontmoeting volgden er vele bezoeken van Buijs aan beide dames en al snel werd ook Zeylmans in het gezelschap opgenomen.Er werd niet alleen over kunst gesproken, maar ook over antroposofie. Na een tijdje schonk Marie aan Willem een geldbedrag, zodat hij na zijn studie medicijnen niet naar Nederlands-Indië hoefde. Zij stimuleerde hem om zich te specialiseren als psychiater en hoopte dat hij in de toekomst een sanatorium zou oprichten voor geesteszieken, waar haar zusje Joanna Elisabeth, die psychiatrisch patiënte was, dan kon verblijven. Als schilderes was Jacoba erg geïnteresseerd in kleuren en sprak daarover veel met Willem, die ervan overtuigd was dat kleuren een bepaalde uitwerking op de menselijke ziel hadden. Via een contact van Jacoba kon hij zich in Leipzig verder bekwamen in de kleurentheorie voor zijn proefschrift 'De werking der kleuren op het gevoel'. Hiermee legde hij de grondslag voor de kleurentherapie in de latere Rudolf Steinerkliniek.
In 1920 reisde Willem naar Dornach in Zwitserland, waar zijn verloofde Ingeborg Droogleever Fortuyn euritmie, een destijds nieuwe bewegingsleer, studeerde. Daar woonde hij een voordracht bij van de grondlegger van de antroposofie, Rudolf Steiner (1861-1925) die grote indruk op hem maakte. De volgende dag sprak hij uitvoerig met Steiner over ervaringen met de werking van kleuren. Ze waren beiden van mening dat kleuren een therapeutische werking op de geest hadden. Een jaar later was Willem weer in Dornach om het Goetheanum, een ontwerp van Rudolf Steiner waarin het antroposofische instituut was gevestigd, te bezoeken. Dit organische gebouw was net een levend wezen en maakte enorme indruk op hem.
Op aanmoediging van Rudolf Steiner besloot Willem, inmiddels psychiater, antroposofische voordrachten te houden in Nederland en een eigen kliniek in Den Haag op te richten om in zijn levensonderhoud te voorzien. Op 15 november 1923 werd in een herenhuis aan het Prinsevinkenpark 24 een klein rusthuis voor 7 patiënten geopend (onder wie de zus van Marie). Rudolf Steiner verrichtte de opening. Nog diezelfde maand werd Willem Zeylmans voorzitter van de beginnende antroposofische beweging in Nederland.
Omdat het rusthuis aan het Prinsevinkenpark al spoedig te klein was voor het groeiende aantal patiënten, kwam de gedachte op om een grotere echte en antroposofische kliniek te bouwen. Zeylmans’ schoonvader, Droogleever Fortuyn, die wethouder Openbare Werken in Den Haag was, zorgde ervoor dat op een duintop tussen Den Haag en Scheveningen gebouwd mocht worden. Susanna Bouricius, een zeer vermogend lid van de Antroposofische Vereniging, zou de hele bouw en de inrichting van de nieuwe kliniek financieren. Willems vriend Jan Buijs werd als architect gevraagd en hij kreeg de opdracht de kliniek zo te ontwerpen dat de Steineriaanse vormgeving erin herkenbaar zou zijn. Buijs had echter een grote voorliefde voor de hypermoderne stijl van de Nieuwe Zakelijkheid die aansloot bij zijn socialistische ideeën en had geen affiniteit met de antroposofische bouwkunst.
Om zich de organische architectuur eigen te maken, reisde Buijs naar Dornach. Het kostte hem echter heel wat tijd en moeite om een organisch ontwerp voor de kliniek te maken, dat aansloot bij de ideeën van Willem Zeylmans. Later distantieerde Buijs zich van zijn ontwerp nadat collega’s zich ongunstig hadden uitgelaten over het gebouw.
Op 13 november 1927 werd de eerste steen gelegd met daarop de volgende spreuk van Rudolf Steiner:
In diesem Haus lebe Seele,
Sie durchdringe der Geist,
Der da suche im Grunde
Den festen Willen,
Dass ihm werde
Der fromme Sinn
In allen Räumen des Baues
Und dass
von oben
Sich einen kann
Des Geistes Segen
Und Gottes Genade
In
allen, die drinnen leben
De officiële opening van de Rudolf Steinerkliniek vond plaats op 17 juli 1928. Zeylmans was verheugd over het resultaat en het nieuwe gebouw oogstte over het algemeen veel lof. Kranten schreven: 'Het gebouw ligt in volmaakte harmonie met de natuur op de top van een duin, is als het ware een voortzetting van het duin'. 'Het dak is als een schulp, waaronder het gebouw als een organisme ligt'.
In het gebouw zijn meer hoekige vormen gebruikt in plaats van ronde, kenmerkend voor de latere Steineriaanse architectuur. De daklijst maakt een soort golvende beweging, die we in veel details van het gebouw terugzien, zoals de dakvensters, dakgoten en balustraden.
Het schip in de duinen
HGA-F-48694 collectie Haags Gemeentearchief
De nieuwe kliniek bood plaats aan 40 patiënten, onder wie psychiatrische patiënten, patiënten die leden aan een interne ziekte, patiënten die herstelden van een ernstige ziekte, kraamvrouwen en 6 kinderen. Het artsenteam bestond uit Zeylmans, Galjart en Van Houten. Bijzonder waren de patiëntenkamers in verschillende kleuren , die volgens Zeylmans heilzame werkingen hadden. Zo waren er kamers waarin alles rood was, de muren, gordijnen en het meubilair. Geel, oranje en rood zouden het stofwisselingsproces prikkelen; blauw en paars het denken, de zintuigen en de zenuwen; purper zou op de hele mens werken en groen zou neutraal zijn. De zusters droegen een lila-rose uniform. In de tuin liet Zeylmans een tuinhuisje bouwen, waar hij zich kon terugtrekken en waar hij patiënten kon behandelen met kleurentherapie (verschillende kleuren vensterglas). In de muur bij de entree werden twee grote glasmozaïeken van Jacoba van Heemskerck ingemetseld.
Vorm en kleur van het gebouw werkten zo samen dat er een harmonie ontstond met mens en natuur, die prettig aandeed. Buijs heeft met het ontwerp van de Rudolf Steinerkliniek een groot inlevingsvermogen getoond in de wensen van de antroposofen.
Deze nieuwe kliniek was op twee manieren bereikbaar, via een zijstraatje van de Nieuwe Parklaan (ook Nieuwe Parklaan geheten) en via de openbare stenen trap die vanaf de Nieuwe Parklaan omhoog leidde.
Beginjaren -tot 1940
De antroposofische kliniek met zijn bijzondere vorm, kleurgebruik en het karakter van een herstellingsoord, onderscheidde zich in meer opzichten van andere klinieken. Zo woonden de zusters de eerste jaren intern en was er een grote betrokkenheid tussen artsen, verpleegsters en patiënten. Vaak werd er gemeenschappelijk gegeten in de grote zaal, waar ook de jaarfeesten werden gevierd. Dagelijks lazen de zusters een uur lang voordrachten van Rudolf Steiner en vaak lazen zij ook teksten voor aan patiënten. Ook verbleven er veel vermogende buitenlanders, die Zeylmans kenden van zijn antroposofische voordrachten in het buitenland.
Het gezin Zeylmans verhuisde in de jaren dertig om praktische redenen naar de kliniek. Ingeborg Zeylmans kon de patiënten nu heileuritmie geven. Er werd een schitterende tuin aangelegd met veel bloemen en kruiden. Ook verrees er een (inmiddels afgebroken) tuinhuis, waar Zeylmans zich vaak terugtrok. In deze jaren waren er ook financiële problemen omdat men voor de exploitatie volledig afhankelijk was van giften van vrienden en patiënten. Subsidie bestond in die tijd nog niet voor ziekenhuizen.
In de jaren dertig ontstond er een splitsing tussen leden van de Nederlandse Antroposofische Vereniging: leden die kozen voor de antroposofische stroming in Dornach en leden die kozen voor de antroposofie van Zeylmans.
Oorlogsjaren
In 1940 namen de Duitsers het Bronovo-ziekenhuis in beslag. Omdat daar nu geen operaties meer konden worden uitgevoerd, werd op de eerste verdieping van de Rudolf Steinerkliniek een operatiekamer ingericht.
In 1942 werd de hele kliniek door de Duitsers gevorderd om er een kraamkliniek voor de 'grijze muizen' (vrouwelijke militairen van de Duitse luchtmacht) van te maken. Alle patiënten werden ontslagen. Bij de bevrijding plunderden de 'grijze muizen' uit wraak de hele kliniek leeg en zetten alle kranen open. Engelse officieren namen tijdelijk hun intrek in het gebouw en herstelden zoveel mogelijk de schade.
De overheid bepaalde in 1945 dat de kliniek vijf jaar als algemeen regulier ziekenhuis moest worden gebruikt. Het aantal bedden werd uitgebreid naar 58, vooral voor chirurgische patiënten.
Toen de Rudolf Steiner in 1950 weer een antroposofische kliniek kon worden, waren er geen antroposofische specialisten en daarom bleef het een algemeen ziekenhuis. De overheid gaf toestemming om een eigen opleiding verpleegkunde te starten in de kliniek. Dit gebeurde onder leiding van Veronica, dochter van Zeylmans. Het verpleegstersuniform bestond uit witte jurk, donkerblauw vest en hazelnootbruine schoenen. In 1957 legde Zeylmans zijn functie als geneesheer-directeur neer en werd opgevolgd door Van Houten.
De jaren zestig en zeventig
Na Van Houten nam psychiater Van der Kroef en vervolgens dokter Van der Burg het roer over. Het bestuur van de kliniek bestond uit antroposofen, maar er waren nog steeds geen antroposofische specialisten voor de patiënten, zodat de kliniek een regulier ziekenhuis bleef. Op initiatief van Jaap Kuilman, echtgenoot van Veronica Zeylmans, werd de Stichting Vrienden van de Rudolf Steinerkliniek opgericht met als doel de antroposofische geneeskunde in de kliniek te bevorderen. In 1976 werd in Huize Novalis, een tegenover liggend pand, een antroposofische afdeling gestart voor interne ziekten olv antroposofisch internist Heslinga.
Men hoopte dat nu ook in de kliniek spoedig een antroposofische afdeling kon worden gevestigd. De Inspecteur van Volksgezondheid keurde echter de gebouwen als ziekenhuis af maar gaf wel toestemming om het ziekenhuis in een verpleeghuis om te zetten. De bedden voor interne patiënten in Huize Novalis verhuisden naar Bilthoven, waar een landelijk medisch antroposofisch centrum werd opgericht.
Om toch een antroposófisch verpleeghuis te realiseren dat aan de eisen des tijds beantwoordde, werd tot nieuwbouw besloten. Hiertoe werden twee villa’s, Nieuwe Parklaan 28-32, tegenover de oudbouw gesloopt.
Nieuwe Parklaan 28-32, gefotografeerd op 12 maart 1981
HGA-F-50444 collectie Haags Gemeentearchief
In 1987 werd deze nieuwbouw geopend met drie patiëntenafdelingen: de Abeel (begane grond) en de Berk (eerste etage) voor bewoners met lichamelijke klachten en de Linde (tweede etage) voor psychogeriatrische patiënten. Het gebouw biedt thans ruimte aan 75 overwegend oudere bewoners, die daar hun laatste levensfase doorbrengen.
Het Tobiashuis, gefotografeerd op 17 maart 2007
Het oude gebouw werd gerenoveerd en geschikt gemaakt voor kantoor- en therapieruimten, zoals ergotherapie, fysiotherapie, euritmie en kunstzinnige therapie. De vroegere operatiekamer werd vergaderkamer voor het bestuur, er kwam een huiskamer, een bibliotheek, kapsalon en pedicure. In het souterrain kwam de activiteitenruimte voor de bewoners en in de kap een grote zaal voor feesten en toneel. De puntig gevormde kamer in de 'boeg van het schip' werd kapel.
De oudbouw werd omgedoopt tot Raphäelhuis en de nieuwbouw tot Tobiashuis. Zij zijn met elkaar verbonden door een ondergrondse gang. De Rudolf Steinerkliniek ging Rudolf Steiner Verpleeg- en Therapiehuis heten.
Literatuur
'Een schip in de duinen', Het Rudolf Steiner
Verpleeg-en Therapiehuis in beeld door Ineke van der Duijn Schouten
'Jan
Buijs, architect van de Volharding', 's Gravenhage 1983 door C.M. Rehorst
'Rudolf Steinerkliniek: organisch bouwwerk' Haagsche Courant 12-11-1984
¹Antroposofie
De antroposofische beweging werd in 1912 opgericht door Rudolf Steiner. Grondslag van Steiners denken is de gedachte dat al het zijnde een geestelijke afkomst heeft. De mens heeft echter door het materialisme de eenheid met het leven en met de wereld verloren. De weg naar de geest kan door oefening en scholing worden teruggewonnen, waarbij er harmonie tussen lichaam en ziel bereikt moet worden.
Steiner was niet alleen de grondlegger van de antroposofie, maar ook de inspirator, leider, inhoudgever en vormgever. Dat gold ook voor de architectuur. Hij bedacht een voor de antroposofie geëigende architectuur, die in overeenstemming was met de antroposofische levensovertuiging en een positieve invloed had op de ziel (deze architectuur was de tegenpool van het rationalistisch bouwen van het functionalisme). Zo creëerde Steiner een eigen architectuurstroming, die bekend werd onder de naam antroposofische of organische architectuur. Kenmerkend waren de natuurlijke vormen, de golvende lijnen en de weinige rechte hoeken. In het Goetheanum in Dornach werd deze vormgeving voor het eerst zichtbaar. Hier overheersen ronde vormen in koepels en raamomlijstingen. Steiner was geen geschoold architect en boetseerde zijn maquettes om tot een mooi plastisch resultaat te komen. Later veranderde zijn architectuur en werden meer hoekige vormen gebruikt.