Vrijdag, 10 mei 1940: de dag van de overval
Op 9 mei 1940, 's avonds rond acht uur, belt majoor Sas uit Berlijn. Het is zo ver: morgenvroeg, bij het aanbreken van de dag, zal de Duitse invasie beginnen. Sas is zeker van zijn zaak; het laatste tijdstip voor een eventueel bevel tot uitstel is kort voor zijn telefoontje verstreken waardoor de aanval vaststaat.
De alarmerende boodschap van majoor Sas wordt aanvankelijk met enige scepsis in Den Haag ontvangen maar de overtuiging dat het dit keer menens is krijgt snel de overhand. 's Avonds om 10 uur arriveert generaal Winkelman bij zijn hoofdkwartier aan de Lange Voorhout, waar hij overleg pleegt met admiraal Furstner die inmiddels opdracht had gegeven dat alle marineschepen de havens moesten verlaten. Furstner blijft overnachten in het stafkwartier op de Badhuisweg. De grensbewaking krijgt opdracht extra paraat te zijn. Winkelman gaat terug naar zijn woning in Wassenaar om nog een paar uurtjes slaap te pakken. De eerstverantwoordelijke ministers, Dijxhoorn (Defensie) en Van Kleffens (Buitenlandse Zaken) blijven paraat; Dijxhoorn overnacht op zijn departement.
Het Duitse aanvalsplan was gebaseerd op overrompeling en verrassingen: X-Zeit = 3:55, ongeveer 20 minuten vóór zonsopgang zou de aanval worden geopend. In Nederland was slechts de waarschuwing van majoor Sas bekend ('bij het aanbreken van de dag') maar verdere details van het Duitse aanvalsplan waren niet uitgelekt. De Duitsers hadden zich goed voorbereid: ze beschikten over uitstekende kaarten van hun aanvalsgebied (in enkele gevallen zelfs betere kaarten dan waarover de verdedigers beschikten) en hadden een aantal militair belangrijke objecten ruim voor de aanval verkend zonder daarbij hinder te ondervinden. De verkenners (officieren, in burgertenue, van de Wehrmacht en van de Abwehr) hadden geen hoge dunk van de te verwachten tegenstand.
Het eerste doel was de onmiddellijke uitschakeling van de Nederlandse luchtmacht; daartoe werden alle vliegvelden gebombardeerd. De bommenwerpers hadden zich boven de Noordzee rond 3:15 verzameld en kwamen vanuit het westen aanvliegen. Ze waren rond 1:00 opgestegen vanaf vliegvelden in Westfalen en vlogen over Nederland ('kennelijk op weg naar een bombardement op Engeland', aldus de Nederlandse interpretatie) naar hun verzamelpunt boven zee vanwaar ze in oostelijke richting terugvlogen naar hun doelen in West-Nederland. De meeste Nederlandse vliegtuigen werden op de grond vernietigd en kregen geen tijd op te stijgen. De snelle uitschakeling van de Nederlandse luchtmacht slaagde grotendeels.
Het tweede doel was de bezetting van het
regeringscentrum, Den Haag; een gedurfde onderneming waarbij parachutisten
en luchtlandingstroepen werden ingezet op een nooit eerder vertoonde schaal.
De legerleiding en de kern van de regering onder wie Koningin Wilhelmina, zo
was het Duitse plan, moesten gevangen genomen worden waarna de Koningin over
de radio de overgave zou moeten proclameren. Daartoe werden de vliegvelden
Valkenburg, Ypenburg en Ockenburg met parachutisten overvallen waarna
transportvliegtuigen met luchtlandingstroepen konden landen; de troepen
zouden vervolgens moeten oprukken naar het centrum. Deze opzet slaagde niet.
De parachutisten kregen de vliegvelden Ockenburg en Ypenburg niet op tijd
onder controle waardoor de landende transportvliegtuigen in een chaotische
situatie terecht kwamen en ten dele moesten uitwijken naar Waalhaven of naar
het strand; dit laatste overkwam ook het toestel van generaal von Sponeck,
de commandant van de operatie. Valkenburg was een bijzonder geval:
dit nieuwe vliegveld was nog niet in gebruik want de grasmat was nog niet op
sterkte; kennelijk was dit bij de Duitse plannenmakers niet bekend. De
parachutisten konden de Nederlandse verdedigers gemakkelijk verjagen maar de
57 transporttoestellen met 600 man luchtlandingstroepen zakten tot de assen
van hun landingsgestel in de zachte bodem en konden geen van alle
terugvliegen voor het ophalen van versterkingen.
Naast het
bombarderen van de drie vliegvelden werd, even na X-Zeit, ook een
bombardement uitgevoerd op kamp Waalsdorp en de Nieuwe Alexanderkazerne aan
de van Alkemadelaan. De militairen werden in hun slaap verrast; er vielen
bijna 60 doden.
Het derde doel was een snelle opmars vanaf de Duitse grens met (o.a.) een sterke tankdivisie. Daartoe moest een aantal kleine en enkele grote bruggen intact veroverd worden. De verovering van de grote bruggen bij Moerdijk en Dordrecht (parachutisten), alsmede de Maasbruggen in Rotterdam (watervliegtuigen op de Maas, met luchtlandingstroepen) en het vliegveld Waalhaven (parachutisten en luchtlandingstroepen) waren imponerende en uiteindelijk beslissende successen voor de Duitse aanvallers en even zovele ontmoedigende tegenslagen voor de Nederlandse defensie.
De bruggen bij de grens vormden het doelwit van kleine groepen aanvallers van de Abwehr, gekleed in Nederlandse uniformen. Hier was het succes gering, met de grote uitzondering van de spoorbrug over de Maas bij Gennep; de Duitsers vertoonden hier een geslaagd staaltje van list, planning en timing dat bedacht had kunnen zijn door de fantasierijke schrijver Karl May van wie Hitler een bewonderaar was. Direct na de verovering van de brug kwamen een pantsertrein en een goederentrein met troepen over de brug en reden brutaalweg dóór de Peel-Raamstelling naar Mill.
Het militaire apparaat van Nederland werd op 10 mei in verwarring wakker. De dienstdoende chef van de generale staf werd vanaf half vier op de hoogte gesteld van de Duitse grensoverschrijdingen maar hij verzuimde zijn chefs, de generaals Winkelman en van Voorst tot Voorst onmiddellijk te alarmeren. Winkelman werd in zijn woning aan de Schouwweg in Wassenaar gewekt door het afweergeschut en liet zich schielijk door een buurman naar zijn hoofdkwartier aan het Lange Voorhout rijden. Van Voorst tot Voorst was daar inmiddels al per fiets gearriveerd.
De bedoeling van de Duitsers met hun aanval op Den Haag werd snel duidelijk. Er was een vliegtuig van de Luftlande-Division neergeschoten dat vervolgens was neergestort in de Adelheidstraat (Bezuidenhoutkwartier). Aan boord werd een compleet dossier van de Duitse operatie gevonden dat haastig werd gelezen: de Duitsers wilden Den Haag veroveren en daarmee een snelle beslissing forceren! Generaal Winkelman gaf meteen opdracht de drie vliegvelden bij Den Haag te heroveren, de toegangen tot Den Haag af te sluiten en het terrein te zuiveren van de vijanden. Ook de grote bruggen bij Moerdijk en Dordrecht moesten aanstonds heroverd worden maar wel intact blijven; ze zouden immers nodig zijn om de uit Brabant terugtrekkende Nederlandse troepen en de te hulp gevraagde Fransen een doortocht te bieden naar de Vesting Holland. De Fransen stonden met hun voorhoedetroepen al in Vlissingen en Zeeuws-Vlaandern.
Aan het eind van de 10de mei hadden de Duitsers bij Gennep een pontonbrug over de Maas geslagen en kort na middernacht begon de 9de Panzer-Division de Maas over te steken, op weg naar Mill, richting Moerdijk. Na het aanvankelijke Duitse succes in de eerste ochtenduren rond de spoorbtug bij Gennep had het slaan van de pontonbrug nogal wat voeten in aarde gehad.
Niet onvermeld mag blijven dat het verwachte Duitse ultimatum rond 6 uur in de ochtend door de hevig geëmotioneerde ambassadeur werd overhandigd aan de minister van Buitenlandse Zaken, van Kleffens en waarin de onmiddellijke overgave werd verlangd. Van Kleffens stelde een korte handgeschreven verklaring op waarin de Duitse eisen werden afgewezen en waarin de Nederlandse regering constateerde dat een staat van oorlog was ontstaan tussen het koninkrijk en Duitsland. Van Kleffens vertrok rond 9 uur, in gezelschap van de minister van Koloniën, Welter, vanaf het Scheveningse strand met een watervliegtuig naar Engeland voor overleg op het hoogst haalbare niveau. Onvoorbereid, maar van Kleffens wist snel te improviseren en o.a. door te dringen tot de gezaghebbende Churchill (minister van Marine) die later op de dag opdracht zou krijgen tot vorming van een kabinet van nationale eenheid en de aftredende Chamberlain zou opvolgen. Maar de boodschap voor de Nederlandse bezoekers was duidelijk: Engeland zou weinig kunnen doen; grondtroepen konden in Engeland niet gemist worden. Misschien kon er iets gedaan worden door de Royal Navy en de Royal Air Force.
In de loop van de avond werd vliegveld Waalhaven gebombardeerd door een Engels eskader zware bommenwerpers. De Royal Navy stuurde 'demolition parties' naar Ijmuiden, Hoek van Holland en Vlissingen om te helpen bij het aanbrengen of voorbereiden van vernielingen. Hun Nederlandse gastheren moesten ingrijpen om deze activiteiten in goede banen te leiden, c.q. te beperken.
Wat was de balans van vrijdag 10 mei?
Aan Nederlandse kant was men, na de eerste schrik, niet ontevreden. De aanval op Den Haag was afgeslagen; de vliegvelden Valkenburg, Ypenburg en Ockenburg waren heroverd. De Duitsers hadden gevoelige verliezen geleden; weliswaar was de Nederlandse luchtmacht grotendeels uitgeschakeld maar de Luftwaffe had meer dan 200 vliegtuigen verloren. De situatie bij Rotterdam was zorgelijk: de Duitsers hadden de Maasbruggen onder controle, alsmede het vliegveld Waalhaven. De bruggen bij Moerdijk en Dordrecht waren nog niet heroverd maar met Franse hulp zou dat moeten kunnen. En als dat gelukt was dan zouden de geallieerden misschien over hun aarzelingen heenstappen en alsnog krachtige steun willen verlenen bij een langdurige verdediging van de Vesting Holland. De voorhoede van Franse hulptroepen was al in Zeeland gesignaleerd.
Aan de Duitse kant was er onzekerheid en ongerustheid over de luchtlandingen bij Den Haag. De luchtbrug voor de 22ste Luftlande-Division leek niet op gang te komen. Na enige tijd vergeefs wachten op de terugkeer van de transportvliegtuigen besloot Generaal Kesselring, commandant van Luftflotte 2, dat de luchtlandingen waren mislukt en gaf opdracht aan de troepen die in de omgeving van Den Haag nog doorvochten om in zuidelijke richting terug te trekken. Er was voorts teleurstelling dat de verovering van de bruggen over de IJssel en de Maas slechts zeer ten dele gelukt was maar beide rivieren waren niettemin overschreden en de listige actie bij Gennep had zelfs al geleid tot een heuse doorbraak bij Mill. Met het bezit van de bruggen bij Moerdijk en Dordrecht zag het er goed uit maar er moest vooral tempo gemaakt worden om de vijand uit het evenwicht te houden.
+ - + - +