Woensdag, 15 mei 1940: capitulatie en eerste bezettingsdag

Opperbevelhebber Winkelman werd, in gezelschap van drie stafofficieren, opgewacht in Rotterdam en geleid naar de Christelijke Lagere School te Rijsoord. Daar troffen ze o.a. Generaal von Küchler, bevelhebber van het 18de leger die, onder verwijzing naar de radiotoespraak waarin Winkelman de vorige dag de capitulatie bekend had gemaakt, meteen informeerde of de laatste kon bevestigen dat leger, marine en luchtmacht zijn bevelen zouden opvolgen. Winkelman, dit bevestigend, preciseerde dat hij sprak over het rechtsgebied binnen Europa met uitzondering van Zeeland (waar met hulp van Franse troepen de strijd nog twee dagen werd voortgezet).

De capitulatievoorwaarden eisten uiteraard dat de vijandelijkheden werden gestaakt en dat de burgerbevolking, de gemeentelijke en de provinciale besturen zich moesten onthouden van vijandige daden. Voorts wees von Küchler zijn Oberquartiermeister, Generalmajor Schlieper, aan als zijn vertegenwoordiger voor onderhandelingen over de verzorging van de Duitse troepen en voor zaken betreffende 'het landsbestuur'; daarnaast werden Duitse officieren aangewezen om verder te praten over de Luchtmacht en de Marine. Binnen twee uur was de overeenkomst rond en ondertekend. Een vredesovereenkomst was het niet, zoals Winkelman nadrukkelijk stipuleerde; buiten Nederland ging de strijd door en toekomstige Nederlandse krijgsgevangenen mochten daarom niet als franc-tireurs behandeld worden.

Binnen een uur na de ondertekening zat Schlieper al in Den Haag om details te regelen; sommige leken bizar, bijv. alle postduiven moesten worden gedood. Meer serieus: alle vernielingen moesten met spoed (waar nodig in overuren) worden hersteld, de banken moesten weer open, de wisselkoers gulden-Reichsmark werd vastgesteld, werklozen moesten in het arbeidsproces worden opgenomen. Het was duidelijk, de Duitse bezetter zag graag een functionerend land herrijzen, ongetwijfeld als opmaat naar een bijdrage in de productie van Duitsland als oorlogvoerende natie. Alle voorwaarden werden aanvaard.

Ook de marine kreeg aanstonds bezoek; hier waren de Duitsers vooral boos dat de marine grotendeels naar Engeland was uitgeweken. Hun collega, de ijverige Duitse marineattaché, was na zijn bevrijding uit Hotel des Indes al snel op onderzoek gegaan om tot dezelfde conclusie te komen: de vogels waren gevlogen.

Het bewaren van orde en rust (een belangrijk punt voor de Duitsers) bleek op deze eerste bezettingsdag geen probleem. De bevolking en de Nederlandse militairen waren bij wijze van spreken verdoofd door de gebeurtenissen. Nergens was verzet en de kranten stelden zich 'voorzichtig' op:

In meerdere opzichten informatief is de voorpagina van 'De Standaard, Antirevolutionair Dagblad voor Nederland' van 15 mei 1940 waar de verontwaardigde Colijn ('politiek hoofdredacteur') alsnog zijn verhaal kwijt kon over de 'smadelijke vlucht' van de regering. Verder kan er de tekst van Winkelman's radiotoespraak over de capitulatie worden nagelezen.

Burgemeesters en Commissarissen der Koningin waren nog vóór het uitbreken van de vijandelijkheden geïnstrueerd wat er gebeuren moest als het land bezet werd: de bevolking moest worden aangespoord zich rustig en waardig te gedragen. Ook de Duitse Wehrmacht, anders dan in Polen, had soortgelijke instructies. Overrompeld als de bevolking was door de gebeurtenissen bleef verzet dan ook uit. Voor de zekerheid had de Wehrmacht, incidenteel, gijzelaars in hechtenis genomen maar het was overbodig; de meeste werden al na korte tijd vrijgelaten.

Voor de Nederlandse militairen was 15 mei 1940 hun eerste dag in krijgsgevangenschap. Zij werden 'geïmmobileerd', een term die stond voor het bevel dat de troepen zich niet mochten verplaatsen. 15 mei was een warme dag; gesneuvelden moesten snel worden begraven. Maar naast deze droeve plicht werd 15 mei grotendeels een dag van verveling, wapens inleveren, hier en daar ongeruste familie die poolshoogte kwam nemen en (voorlopig vergeefs) uitzien naar nieuws over de demobilisatie.

+ - + - +